Het Vlaams Belang klaagt aan dat het Vlaamse zorgpersoneel dat in de publieke zorgsector werkt de beloofde koopkrachtverhoging van 6% nog steeds niet heeft ontvangen. In november vorig jaar kondigde Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) dit nochtans aan na de grote inspanningen binnen de zorg tijdens de coronacrisis. Vlaams Parlementslid Immanuel De Reuse is samen met de sector het aanhoudende uitstel beu en dringt bij de Vlaamse regering aan haar beloftes nu snel uit te voeren.

De gemiddelde koopkrachtverhoging van 6 procent voor personeel in woonzorgcentra, psychiatrische verzorgingstehuizen, revalidatiecentra, initiatieven voor beschut wonen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve zorg had er zoals beloofd door de regering vanaf 1 januari 2021 moeten zijn. Nu blijkt dat de streefdata voor de toekenning ervan in de publieke sector alsmaar worden uitgesteld: van 1 juli 2021 naar 1 oktober 2021. En ondertussen zou dit al 1 april 2022 geworden zijn, weliswaar met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022.

“Deze koopkrachtverhoging is broodnodig om personeel aan te trekken voor zorgberoepen”

Het probleem – waar het Vlaams Belang ook al eerder voor waarschuwde – is dat de regering de koopkrachtverhoging in de praktijk koppelde aan de invoering van een nieuw loonmodel (IFIC) en met de invoering van dat model wil het in de publieke zorgsector maar niet lukken. “Dit heeft niet alleen negatieve financiële gevolgen voor het personeel”, legt De Reuse uit, “maar ook voor de zorginstellingen zelf die personeel zien vertrekken die elders voor een beter loon kunnen werken.”

De Reuse dringt nu in het Vlaams Parlement aan om de gemaakte beloften eindelijk uit te voeren. Onze mensen in de zorg verdienen deze waardering. Bovendien is die koopkrachtverhoging broodnodig om onze zorg – die schreeuwt om personeel – in de markt te zetten als een aantrekkelijke sector om in te werken. “Ik wil bij bevoegd minister Beke (CD&V) ook aandringen om werk te maken van een campagne waarbij de zorgberoepen in de kijker worden gezet”, besluit De Reuse. “Dit kan helpen om het broodnodige extra personeel aan te trekken.”