In een Richtlijn van 2010 die handelde over de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, stelde de Europese Unie als einddoel dat tests op levende dieren volledig door andere procedures dienden vervangen te worden zodra dit wetenschappelijk mogelijk is. “Sinds de inwerkingtreding van deze richtlijn is het totale aantal dieren dat voor wetenschappelijke doeleinden werd gebruikt, echter nauwelijks gedaald”, licht Europarlementslid Gerolf Annemans toe.

Het is nochtans zo dat de voornoemde richtlijn onderstreept dat het gebruik van dieren voor dergelijke doeleinden alleen mag worden overwogen als een alternatief voor dierproeven niet voorhanden is. Met een recent resolutievoorstel pleit het Europees Parlement voor een snellere overgang naar innovatie, die de huidige bureaucratische impasses dient te omzeilen. Het is immers duidelijk dat er reeds veel alternatieve methoden voorhanden zijn.

“Dierlijk en menselijk welzijn gaan samen”

“Men erkent tevens de merite van dierlijk onderzoek, daar het in aanzienlijke mate heeft bijgedragen tot vooruitgang bij de behandeling van vele menselijke aandoeningen en een rol heeft gespeeld in de diergezondheid. Momenteel is, voor onderzoek naar een doeltreffend middel tegen bepaalde ziekten, nog geen alternatief mogelijk”, vervolgt Annemans. “In een dergelijk geval mogen onderzoeken op dieren enkel plaatsvinden in optimale omstandigheden waarbij pijn, stress en leed tot een minimum worden beperkt.”

“Om een efficiënte en effectieve uitfasering te verzekeren pleit het Europees Parlement nu voor een goed functionerend controlesysteem dat toezicht dient te houden op de tenuitvoerlegging en handhaving van initiatieven”, besluit Annemans. “Eindelijk komt er schot in de zaak.”