In veel Europese landen pleit een grote meerderheid voor een ommekeer in het immigratiebeleid. Er bestaat grote twijfelt over de wil tot integratie. En niet alleen in Oost-Europa klinkt de roep naar het oprichten van fysieke grensbarrières almaar luider.
Uit een opinieonderzoek van de Europese mediagroep LENA (Leading European Newspaper Alliance) dat in de eerste helft van deze maand in tien Europese landen (waaronder België) werd gevoerd, blijkt dat zowat 60 procent van de Europeanen van mening is dat er de jongste tien jaar te veel immigranten hun land zijn binnengekomen. In België loopt dat cijfer zelfs op tot 65 procent. Enkel en Polen en Hongarije – landen die een strikt immigratiebeleid voeren – lag dat cijfer begrijpelijkerwijze onder het Europese gemiddelde. Op de vraag of de immigratie naar Europa te hoog lag, antwoordde een overweldigende meerderheid in beide landen evenwel positief.
Helft Belgen ziet massamigratie als bedreiging voor identiteit
Bijna de helft (46 procent) van de Europese respondenten in de gepeilde tien landen gelooft niet dat immigranten over het algemeen bereid zijn zich te integreren. Voor België ligt dat cijfer op hetzelfde niveau. Eenzelfde percentage ervaart de massamigratie zoals ze de afgelopen tien jaar heeft plaatsgevonden als een bedreiging van de nationale en/of Europese identiteit. Voor België loopt dat cijfer zelfs op tot 48 procent. Zowat de helft (nog eens 46 procent) van de bevraagde mensen in betreffende tien Europese landen sprak zich uit voor de (verdere) uitbouw van fysieke barrières om onze buitengrenzen te beschermen tegen illegale immigratie.
“De resultaten van dit opinieonderzoek verbazen me hoegenaamd niet”, reageert Kamerlid Dries Van Langenhove. “Ze bevestigen immers alleen maar wat eerdere opinieonderzoeken al aan het licht gebracht hebben: mensen willen geen massamigratie. Helaas, blijken de beleidsmakers in heel wat West-Europese landen – waaronder in het bijzonder België – het licht nog niet gezien te hebben.
“Voor zover dat nog nodig was, toont dit onderzoek overigens nogmaals aan dat de publieke opinie in Oost- en die in West-Europa niet zo heel verschillend zijn”, besluit Van Langenhove, “maar wél de houding die de regeringen ter zake aannemen. De houding van de Belgische regering vertegenwoordigt die van de meerderheid in de bevolking in ieder geval niet.”