Het Vlaams Belang betreurt dat onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) opnieuw lege beloftes heeft gemaakt. In het kader van de Digisprong beloofde de minister “gratis laptops” voor alle leerlingen vanaf het vijfde leerjaar. Uit een recente rondvraag van Het Nieuwsblad bleek echter dat een stuk van de factuur voor die laptops wordt doorgerekend aan de ouders. “De Digisprong en bijhorende investering in laptops zijn een tekenend voorbeeld van de regering die snel hoopt te scoren met goed klinkende voornemens, maar dit onvoldoende doordacht in de praktijk omzet en slecht communiceert”, reageert Vlaams Parlementslid Roosmarijn Beckers (Vlaams Belang).
Eind vorig jaar maakte bevoegd minister Weyts (N-VA) de belofte dat elk kind vanaf het vijfde leerjaar een laptop zou krijgen binnen de Digisprong-operatie. Voor de hardware-pijler hiervan trok hij 340 miljoen euro uit. In het secundair onderwijs komt dit neer op 510 euro voor een toestel per leerling. Maar nu blijkt dat heel wat scholen er een stuk van de factuur doorrekenen aan de ouders waardoor ze soms nog tot 500 euro moeten betalen. “Maar hoe komt dat? Is dat budget dan niet voldoende?”, klinkt het. Uit de rondvraag van Het Nieuwsblad blijkt dat er sterke verschillen zijn tussen de scholen inzake de uitvoering van dit digitaliseringplan en dus in hoeveel ze aanrekenen voor de ‘gratis’ laptops. Zo zijn er scholen waarbij de school eigenaar blijft van de laptop en de leerlingen deze huren en ook scholen die de leerlingen verplichten om de laptop te kopen en die helemaal voor zichzelf mogen houden, wat gemiddeld duurder is.
“Het kan het niet de bedoeling zijn dat de laptops tot hogere facturen leiden: ouders mogen niet opdraaien voor de onzorgvuldigheden van Weyts en onnuttige laptopvereisten”
Volgens het Vlaams Belang is er ondoordacht gehandeld (zoals de te grote nadruk op de hardware tegenover het eerst implementeren van een gedegen ICT-beleid) en slecht gecommuniceerd door Weyts. “Eerst liet Weyts in de media uitschijnen dat het effectief om een echte laptopverdeling voor de leerlingen neerkwam, maar later ontkende hij dat tijdens de commissievergadering en verklaarde dat het de bedoeling is dat de scholen eigenaar blijven van de laptops”, reageert Beckers. “En nu blijkt uit de praktijk dat scholen zelf kunnen kiezen wat ze nu exact doen. Weyts heeft iedereen dus slecht ingelicht met zijn tegenstrijdige verklaringen.”
Daarnaast zijn er scholen die ook de gepaarde kosten zoals de internetverbinding, de software en de digitale en elektrische infrastructuur op school, ook met deze laptopfactuur doorrekenen aan de ouders. “Veel scholen dachten blijkbaar uit de communicatie van Weyts dat het beloofde hardwarebudget enkel voor de laptops was. Voor die extra infrastructuur is een bedrag geraamd van ongeveer 40 euro per leerling, maar dat is voor veel scholen met verouderde infrastructuur te weinig. Weyts had de spelregels beter moeten aflijnen”, legt Beckers uit.
Tot slot wijst Beckers ook op de verantwoordelijkheid van de scholen. Sommigen eisen immers dat er een toestel wordt aangekocht duurder dan 510 euro. “Ze hebben hiertoe de pedagogische vrijheid, maar het is onkies om onnodig veel duurdere laptops te verkopen,” zegt Beckers. “Dat voor bepaalde technische of wetenschappelijke richtingen behoefte is aan een meer geavanceerde computer, is te begrijpen, maar voor de meeste richtingen is dat niet zo”, besluit Beckers. Het Vlaams Belang pleit al langer voor een gedifferentieerde maximumfactuur in het secundair onderwijs.